Bel ons en leg uw vraag voor: 070 - 212 1904

Deze week gaan we 46 jaar terug in de tijd. Toen viel namelijk het kabinet Marijnen. Tegenwoordig niet meer voor te stellen, maar dit kabinet valt na krap twee jaar regeren vanwege onenigheid over het omroepbestel. De partijen worden het niet eens over de criteria op grond waarvan nieuwe omroeporganisaties moeten worden toegelaten, en hoe om te gaan met reclame op de televisie. Het kabinet bestond uit de KVP (50 Kamerzetels), ARP (13), CHU (13) en VVD (16).

De verkiezingen 

Een lijmpoging, op verzoek van koningin Juliana, loopt op niks uit. Norbert Schmelzer, fractieleider van de KVP, wordt aangesteld als bemiddelaar. Hij durft echter geen oplossing te forceren en beperkt zich tot het constateren van de onenigheid die de partijen hebben over het omroepbestel. Opvallend in het licht van de tegenwoordige situatie wijzen zowel KVP als de ARP een puur confessionele regering (KVP, ARP en CHU) af, omdat deze slechts kan rekenen op 76 Kamerzetels. Ook voor nieuwe verkiezingen voelen zij niks, omdat in dat geval de omroepkwestie inzet zal zijn. De meeste kans van slagen lijkt daarom een kabinet bestaande uit KVP, ARP, PvdA en eventueel CHU. Jo Cals (KVP) wordt aangesteld als formateur.

Op 15 maart 1965 vangt Cals zijn werkzaamheden aan met een persconferentie. In de formatieperiode zal Cals veelvuldig contact hebben met de media; een ontwikkeling die sindsdien nooit meer is veranderd en alleen maar is versterkt. In de gesprekken blijkt dat er met CHU geen overeenstemming zal worden bereikt over de omroep kwestie. De formatie gaat dus door met KVP, ARP en PvdA. Deze drie bereiken al snel een akkoord over het omroepbestel. De sfeer is goed en de partijen sluiten compromis na compromis. Marijnen mag onder druk van de PvdA niet terugkeren als minister-president en Cals wordt naar voren geschoven als beoogd premier.

De verdeling van de posten

Over de verdeelsleutel is men het snel eens. De KVP krijgt zes ministers, de PvdA vijf en de ARP drie. De verdeling van de posten verloopt voorspoedig, behalve wat betreft Buitenlandse Zaken en Financiën. De KVP wil de populaire minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns niet opgeven, en al helemaal niet voor PvdA’er Anne Vondeling. De portefeuille Financiën wordt door niemand begeerd. Uiteindelijk capituleert de PvdA wat betreft Buitenlandse Zaken, maar eist wel dat Cals na de volgende verkiezingen van 1967 niet zal terugkeren. Hij weet dus dat hij slechts één kabinet zal leiden. Nieuw in de Nederlandse politiek is dat de ministerkeuze in samenspraak van formateur en fractievoorzitters gebeurt. Eerder was dit slechts een kwestie waar met name de formateur zich mee bezighield.

Tot slot

Op 13 april licht Cals de koningin in. Zij is zeer verheugd, want ‘sinds mensenheugenis was het niet meer voorgekomen dat de eerste formateur in zijn optreden slaagde’. Op 27 april legt Cals de regeringsverklaring van zijn parlementaire kabinet af. In minder dan een maand heeft Cals een nieuw kabinet op basis van oude verkiezingen geformeerd. Pas later zal het gebruik worden dat er na een breuk tussen coalitiepartners eerst nieuwe verkiezingen worden gehouden. Tegenwoordig is het namelijk nauwelijks meer voor te stellen dat na de val van een kabinet er een nieuwe regering wordt gevormd zonder eerst de kiezer een uitspraak te laten doen.

 Kabinet Cals bij aanvang
 Een beeld uit het Polygoon journaal van het nieuwe kabinet Cals

Comments are closed.

Scroll to Top
English