Iedereen die een debat uit de Tweede Kamer volgt zal het opvallen dat er via de Voorzitter wordt gedebatteerd. Niet alleen in de Tweede Kamer werkt men op deze manier, maar ook in de gemeenteraad en provinciale politiek. Maar hoe komt het dat spreken via een voorzitter in de politiek zo belangrijk wordt gevonden?
Ongeschreven regel
Het spreken via de Voorzitter is vooral een gebruik en staat nergens vastgelegd. De gedachte erachter is dat het debat minder persoonlijk wordt. Je matigt je toon sneller en bent zorgvuldiger in de woordkeus. De voorzitter is immers slechts de intermediair, en geen politieke tegenstander in het debat. Daarbij gaat het in de politiek ook vooral om de functie die iemand bekleedt, en niet om de persoon.
In de hitte van een debat vergeten Kamerleden soms wel eens via de Voorzitter te spreken. Dit komt ze vaak op een correctie te staan van Kamervoorzitter Gerdi Verbeet. Zelf zegt ze erover: “Een debat mag nooit persoonlijk worden, juist niet als het hoog oploopt. Die gewoonte loopt echter steeds meer weg.” De partijen in de Kamer hebben enige tijd geleden nog eens uitgesproken dat de Voorzitter consequent moet toezien op deze ongeschreven regel. Het alternatief voor het spreken via de voorzitter is het welbekende “Leden der Staten-Generaal…”. Verder kunnen Kamerleden in de plenaire zaal alles zeggen en genieten ze bescherming tegen vervolging.
Halverwege 2007 was er veel ophef over de uitspraak van Geert Wilders in een Kamervraag waarin hij aan toenmalig minister Vogelaar vroeg of ze “knettergek was geworden.” Het reglement van orde van de Kamer spreekt weliswaar van een mogelijke afkeuring van Kamervragen door de voorzitter als er ‘zwaarwegende bezwaren tegen vorm en inhoud’ bestaan, maar die clausule bood toen volgens Verbeet ‘onvoldoende aanknopingspunten’ om in te grijpen. Dus werden de vragen gewoon beantwoord.
Tot slot
In het Britse Hogerhuis (House of Lords) gaat het er wat anders aan toe. De leden spreken elkaar tijdens zittingen aan met ‘my noble friend’ of ‘my noble lady’. Soms spreekt men elkaar ook aan met de talloze aanspreektitels die de leden rijk zijn. Het Hogerhuis kent namelijk 92 edelen. De voorzitter, de Lord Speaker, zit op een wolzak, omdat in de middeleeuwen de schapenteelt werd beschouwd als de economische basis van het Verenigd Koninkrijk.