Bel ons en leg uw vraag voor: 070 - 212 1904

Een debattraining in het vmbo

Een verslag van een training aan een VMBO klas

De leerlingen van de vmbo-klas 1kt3 van het Bonhoeffer College in Enschede maken vandaag iets bijzonders mee: een debattraining. “Natuurlijk discussiëren ze wel eens in de les, maar echt een gerichte training, dat hebben ze nog niet meegemaakt”, zegt klassenmentor Senaida Bron. Zij vindt de leerlingen in het begin opvallend rustig: ze kijken nog even de kat uit de boom. 

Trainer Frits Bloemberg legt uit dat je bij debatteren je standpunt zo goed mogelijk moet verdedigen. Komt zoiets thuis wel eens voor?” “Ja,” zegt Tim, “als mijn broer en ik ruzie hebben over wat er op tv komt. Dan zeg ik altijd dat je wat kunt leren van wat ik wil zien. Dan geven mijn ouders mij meestal mijn zin.”

Overtuigen

Frits Bloemberg haakt daarop in: “Wat je nu zegt, is de kern van debatteren. Je probeert niet de tegenpartij, in dit geval dus je broertje, te overtuigen, maar je ouders.” Dat het daarbij niet alleen gaat om wat je zegt, maar ook hoe je dat doet, blijkt uit verschillende voorbeelden die besproken worden met de leerlingen. Daarna volgt een uitleg over de spelregels van het debatteren. Belangrijk punt: de ene partij moet vóór de stelling zijn, de andere tegen. Het kan dus zijn dat je tegen je eigen mening in moet debatteren! En dat je dus argumenten moet zoeken voor een standpunt waar je eigenlijk niet achter staat…

Het eerste debat

Dat is nog knap lastig, zo blijkt bij de voorbereiding op het eerste debat, met als stelling ‘Snoepreclame moet verboden worden’. De beide teams gaan eerst aan de slag om goede argumenten te vinden. Het debat duurt vijf minuten, bepaalt de trainer. De voorstanders beginnen. Melvin wil een reclameverbod, want van snoep word je dik. Dan moet je autoreclames ook verbieden, want auto’s zijn ook slecht, vindt Sores. Maar van auto’s word je niet dik, slaat Joshua terug. Er wordt een vergelijking gemaakt met sigaretten, daarvoor mag je óók geen reclame maken. Uiteindelijk wint de tegenpartij, als Rob zegt: “Snoep is soms gewoon lekker. Je moet je kunnen beheersen.”

Er zijn grenzenDebatdag VMBO Scholieren

Volgende stelling. ‘Geert Wilders moet kunnen zeggen wat hij wil’. Met vier moslims in de klas een gevoelig onderwerp, maar er wordt open over gedebatteerd. “Hij mag alles zeggen, want hij is net als iedereen.” “Hij mag niet discrimineren!” “Hij is zelf geen moslim, dus hij weet helemaal niet waar hij het over heeft!” “In die film van hem mag hij zeggen wat hij wil, want het is toch maar een film.” “Als ik de politie ga uitschelden, krijg ik een bekeuring. Waarom mag Wilders dan wel moslims uitschelden?” “Als Wilders wil dat er oorlog komt tussen Nederlanders en buitenlanders, moet hij vooral zo doorgaan.” “Vrijheid van meningsuiting is prima, maar er zijn grenzen. Je mag wel je mening geven, maar je mag geen mensen uitschelden of kwetsen.” “Natuurlijk mag Wilders zijn mening geven, maar hij moet er niet steeds mee doorgaan. We weten nu wel hoe hij over de Koran en over moslims denkt.” “Wilders mag zijn eigen mening geven, maar hij moet wel even kijken hoe Pim Fortuyn en Theo van Gogh geëindigd zijn. Die wilden ook zo graag hun eigen mening geven.” “De ophef komt niet door Wilders zelf, maar door de televisie.” Opvallend is dat er genuanceerd gesproken wordt over Wilders. Het komt erop neer dat hij mag zeggen wat hij wil, maar dat het niet nodig is om telkens weer de moslims te kwetsen.

Respect

En zo gaat het nog een paar stellingen door. De leerlingen komen op dreef. Kinderen die zich aanvankelijk buiten het debat hielden, veren telkens op en staan van zichzelf te kijken. Senaida Bron: “Het heeft me echt verbaasd. Ik ken sommige leerlingen niet terug. Ze kwamen helemaal los, ook leerlingen die je normaal nooit zo hoort. Ik vind dat dit soort kinderen dit heel goed kunnen gebruiken. Wat ik echt prettig vond, was het onderlinge respect. Ook bij die stelling over Wilders kraakten ze elkaar niet af. Het ging wel fel, maar het bleef netjes. Ik ga dit zeker toepassen in mijn lessen natuur en gezondheid.”

Niet altijd gelijk

Carlijn zat bij het einddebat in de jury, maar debatteerde wel mee in de eerdere rondes: “Ik vond het lastig dat ik tegen iets moest zijn waar ik eigenlijk vóór ben. Maar je leert daar wel van dat je niet altijd gelijk hebt.” Yassin vond Geert Wilders een belangrijk onderwerp. Als moslim ergert hij zich nogal aan hem: “Hij beledigt de buitenlanders. Ik merkte in het debat gelukkig dat niemand het echt met hem eens is. Ik mocht gelukkig tegen de stelling zijn dat hij alles mag zeggen. Ik zeg ook wat ik wil, maar ik ga niemand beledigen.”

Meer begrip

Fabian is blij dat hij heeft leren debatteren: “Als je in de Tweede Kamer komt, heb je dat wel nodig. Ik denk niet dat ik daar ooit terecht komt, al weet je dat nooit. Maar ook bij vergaderingen en zo komt het van pas.” Carlot heeft geleerd vlot te reageren op iets dat gezegd wordt: “Het is handig dat je snel iets terug kan zeggen.” Michel heeft gemerkt dat het mogelijk is iemand te overtuigen met goede argumenten. En Tim vond het wel eens goed om iets te vinden wat je eigenlijk niet vind: “Kijk, jij vindt dan wel dat iets zo is. Maar zo leer je ook hoe andere mensen erover denken. En dan ga je er toch een beetje anders tegenaan kijken. Je leert denken hoe andere mensen denken. Je krijgt meer begrip.”

Lees ook onze reader ‘debatteren in het vmbo’

 

Tekst: R. Leverink

 

Scroll to Top
English