De campagne voor de Provinciale Statenverkiezingen is volop aan de gang. Over 1,5 week zijn de verkiezingen. Al jaren vertoont de opkomst van de Provinciale Statenverkiezingen een dalende lijn. Het ziet er niet naar uit dat ooit nog het opkomstpercentage van 1966 wordt gehaald: 94,6 %. Toen was er echter nog sprake van een opkomstplicht. Vandaag de dag staan provincies onder druk en lopen kiezers niet warm voor deze onbekende bestuurslaag. Onbekend maakt onbemind, en dus is het knokken voor elke stem. Al is deze keer misschien toch alles anders, doordat ook een kabinetsmeerderheid in de Eerste Kamer op het spel staat. Het verleidde Rutte tot de uitspraak dat het hem niet interesseert op welk van de drie partijen uit de gedoogregering u stemt, als u maar op één van deze drie stemt. Alsof zijn provinciale kandidaten er niet toe doen.
De verkiezingen
Op dit moment zegt 47 procent van de Nederlanders ‘zeker wel’ te gaan stemmen. Mocht dit de opkomst worden, dan wijkt deze niet sterk af van vorige Provinciale Staten- verkiezingen (de laatste keren lag de opkomst tussen de 45 en 50 procent.) Het lijkt erom te gaan spannen of de coalitiepartijen een meerderheid gaan halen in de Eerste Kamer of niet. De gevolgen van een eventuele minderheid zijn nog niet goed in te schatten, maar feit is dat de verhoudingen voor vier jaar vastliggen.
Vuurwerk blijft tot dusver uit. Op televisie wordt bij Pauw & Witteman geëxperimenteerd met een debatprogramma dat lijkt op Idols en de kopstukken van VVD, CDA en PVV lijken onzichtbaar. Het heeft er veel van weg dat de kopstukken hun vingers niet willen branden aan deze verkiezingen, maar ondertussen draait het wel uit op een referendum over het kabinetsbeleid.
De historie
De verkiezingen zijn dit jaar extra interessant doordat dit kabinet een meerderheid in de Eerste Kamer hard nodig heeft. De kabinetsleden zouden daarom misschien willen dat de situatie net zo was als vroeger. Voor 1848 benoemde de Koning namelijk de leden van de Eerste Kamer voor het leven. Pas bij de grondwetsherziening van 1848 werd besloten dat de Provinciale Staten de leden zouden kiezen. Tot 1983 was de zittingsduur van de Eerste Kamer niet vier maar zes jaar, en werd elke drie jaar de helft van de leden door de helft van de provincies gekozen. Vanaf 1956 bestaat de Eerste Kamer uit 75 in plaats van 50 leden, omdat toen ook de Tweede Kamer een uitbreiding kreeg door de groei van de Nederlandse bevolking.
Tot slot
Het is de bedoeling dat in de toekomst ook de Eilandsraden deel gaan nemen aan de Eerste Kamerverkiezingen. Omdat hiervoor een wijziging van de Grondwet noodzakelijk is, zal dit in 2011 nog niet het geval zijn.
De volgende verkiezingen laten waarschijnlijk weer even op zich wachten. Normaal gesproken vinden de Tweede Kamerverkiezingen plaats op 14 mei 2014, een paar maanden na de gemeenteraadsverkiezingen.