Vrijdag 11 mei 2012
Op dit moment zijn meerdere partijen bezig met het bepalen van hun (kandidaat) lijsttrekker. Bij een aantal partijen is al bekend wie op de nummer 1 positie komt te staan, maar bij het CDA en mogelijk ook bij Groenlinks is de lijsttrekkersstrijd in volle gang. Het lijkt erop dat het voorgoed verleden tijd is dat lijsttrekkers werden aangewezen door het partijbestuur.
Het CDA heeft dus ook gekozen voor een open verkiezing. Zes kandidaten strijden met elkaar en gaan in het land het debat aan. Dit in tegenstelling tot twee jaar geleden, toen Jan Peter Balkenende door het partijbestuur werd aangewezen (nog altijd een veelbesproken kwestie). Een open verkiezing doet een beroep op andere kwaliteiten en vaardigheden van lijsttrekkers. Zo is de overtuigingskracht van de kandidaten één van de belangrijkste zaken die ze tijdens de campagne moeten aanspreken. Immers, ze vertellen voor een groot deel hetzelfde verhaal als leden van dezelfde partij, alleen doet iedereen dit op een iets andere manier. Wanneer de lijsttrekker/partijleider door de leden eenmaal is gekozen is niet alleen het mandaat groter, maar heeft de persoon in kwestie ook de nodige debatervaring opgedaan als extra bagage voor de verkiezingscampagne. Socrates gaf ooit een definitie van de retorica en noemde dit de kunst tot ‘het overbrengen van een overtuiging in de ziel van de toehoorders’. Dat met de moderne leiderschapsstrijd hier weer een beroep op wordt gedaan is een goede zaak. Het geeft de leden de macht waar zij vaak naar op zoek zijn en biedt de kans om de eigen partij te profileren. De partij moet de verkiezingscampagne voor de kandidaten dan echter wel goed organiseren.
Voor de PvdA was deze open strijd inclusief televisiedebatten een nieuw experiment na 2002 (toen Wouter Bos de ledenverkiezing won) maar een groot succes gezien de uitbundige media exposure. De PvdA wilde zelfs nog verder gaan door een ‘primary’ te organiseren waarbij ook niet-leden mee konden stemmen. In Frankrijk is dit model vorig jaar toegepast door de socialistische partij. Door de val van het kabinet is dit plan niet uitgevoerd, maar het is een interessante gedachte. Zou Diederik Samsom ook gekozen zijn wanneer ook niet-leden zich met de leiderschapsstrijd bemoeid hadden?
Uiteindelijk draait het natuurlijk maar om één ding: een partij moet een stemmenkanon weten te vinden waar mensen met plezier naar kijken en luisteren. De voorverkiezingen voor het leiderschap helpen om van meerdere kandidaten de nieren te proeven. Het zorgt echter ook voor een verdere verpersoonlijking van de politiek. De leden stemmen namelijk op een persoon, en doen dat veelal niet omdat de standpunten nou zo uiteen lopen. Deze trend is niet meer te stoppen. Het werpt echter wel een andere vraag op, want is ons Huis van Thorbecke is het niet mogelijk om de minister-president rechtstreeks te kiezen. Dit onderwerp zal in de toekomst opnieuw oplaaien. Wouter Bos en Thom de Graaf waren in 2003 de laatsten die er serieus werk van probeerden te maken. Nu de Tweede Kamer na de komende verkiezingen zelf een informateur aanwijst komt de stap naar een gekozen formateur en premier dichterbij. Een nieuw kiesstelsel lijkt nog ver weg, maar ook de lijsttrekkersverkiezing binnen de partijen lijkt hier te zijn om te blijven. Bij de komende verkiezingen is de kans op bestuurlijke vernieuwing misschien wel dichterbij dan ooit, vooral wanneer de kiezer het CDA beloont met een goede uitslag op 12 september.