Vrijdag 25 mei 2012
Alle partijen maken zich op voor de verkiezingen van 12 september. Het zal een korte maar heftige verkiezingsstrijd zijn. Vijftig jaar geleden was John F. Kennedy president in de Verenigde Staten, nadat hij met revolutionaire methoden de verkiezingen wist te winnen. Wat kunnen de partijen leren van JFK?
Ted Sorensen, een naaste medewerker van JFK, heeft na de dood van Kennedy inzicht gegeven in de sleutels tot het succes van Kennedy. Lange tijd was het niet waarschijnlijk dat hij de nominatie van de Democratische partij zou krijgen. In die tijd was er veel discussie over of Kennedy als katholiek wel gekozen zou kunnen worden tot het ambt van president. Er waren verhalen dat een katholiek instructies aan zou kunnen nemen van de paus, waar Kennedy tijdens zijn campagne talloze vragen over heeft moeten beantwoorden. Daarbij was Kennedy nog vrij jong, zeker in vergelijking met Dwight Eisenhower die toen president was (een Republikein). Toch werd Kennedy op 20 januari 1961 geïnaugureerd als de 35e president van de Verenigde Staten. Hij versloeg met een kleine marge Richard Nixon. In 1959 werd in een toespraak door Sorensen beschreven welke zaken in acht werden genomen tijdens de campagne van Kennedy:
1. Eén toegewijde vrijwilliger is tien huurlingen waard
Kennedy slaagde erin om veel vrijwilligers op de been te krijgen die zijn campagne ondersteunden. Een vrijwilliger zal zijn steun met meer passie rondpraten dan een betaalde medewerker, zo is de gedachte. Kennedy liet zijn campagne ook aansturen door zijn broer, om zo maximale controle en loyaliteit te verzekeren. In Nederland is het ledental van politieke partijen almaar dalende, wat hier de vijver met vrijwilligers steeds kleiner maakt.
2. Persoonlijke brieven zijn belangrijker dan dure briefhoofden
Een campagne moet gevoerd worden door mensen, geen machine! Kiezers verwachten een inhoudelijk antwoord op hun brieven of mails. Tegenwoordig nog net zo belangrijk als eind jaren vijftig, al komen parlementariërs om in de hoeveelheid mail die binnenkomt. Maar wie antwoordt wordt niet snel vergeten door de persoon die het bericht stuurde.
3. Vijftig donateurs van 1 dollar zijn beter dan één van 100
Dit principe is door Obama ook gehanteerd tijdens zijn campagne in 2008. Vele kleine donaties maakte samen een grote som geld én een boel kiezers die op hem zouden stemmen en dit tegen hun vrienden vertellen. Wie in Nederland lid is van een politieke partij kan binnenkort een ‘bedelbrief’ verwachten. Het is voor veel partijen hard nodig, want de reserves van de campagnekas zijn in zicht na enkele verkiezingen op rij.
4. Een a-politieke speech voor de twijfelaars is beter dan een politieke speech voor de al lang overtuigden
Kennedy moest tijdens zijn campagne simpelweg één ding doen: de vele twijfelaars overtuigen om op hem te stemmen. Met name de geloofskwestie was voor hem een belangrijk issue om mee af te rekenen. In verschillende speeches en interviews heeft hij kiezers ervan moeten overtuigen dat zijn loyaliteit daadwerkelijk bij de grondwet lag, en niet bij de katholieke kerk of de paus. Het ging hier meer om ‘betrouwbaarheid’ van de persoon, dan om de inhoud van zijn plannen. In ons land gaan politici tot 12 september op zoek naar de ‘zwevende kiezer’. Vaste kiezers zijn er nauwelijks meer, iedere stembusgang is dus een groot gevecht om de kiezer die nog niet heeft besloten. En veel kiezers beslissen pas de laatste dagen…
5. Een bijeenkomst in een biljartzaal vol kiezers is twee bijeenkomsten waard in een hotelkamer vol rook
Hiermee wordt bedoeld dat je als politicus moet gaan naar de plek waar het volk zich bevindt. Politici moeten op de mensen afgaan, in plaats van te verwachten dat burgers naar hen komen. Kennedy heeft in 1960 en de jaren daarvoor honderden speeches gegeven en vrijwel elke Amerikaanse staat bezocht. Deze zomer zal menig politicus ook op vreemde plekken te vinden zijn, tot het strand aan toe. Persoonlijk contact geeft nog altijd de beste kans om iemand te overtuigen.
6. De boot kan beter schommelen, dan onder valse vlag varen
Blijf trouw aan wat belangrijk is en wees eerlijk. Politiek is een strijd om belangen en je hoeft niet iedereen naar de mond te praten. Waar in een tweepartijenstelsel het relatief makkelijk is om je af te zetten t.o.v. de tegenstander is dat in het Nederlandse stelsel veel lastiger. Partijen moeten op zoek naar specifieke thema’s om zich scherp mee te profileren.
7. Laat niemand schriftelijk stemmen – hooguit je moeder – en let erop dat ze ingeschreven staat
In Nederland helemaal geen issue, maar in Amerika van groot belang. Verkiezingen kunnen verloren gaan doordat mensen niet stemmen of niet geregistreerd zijn als kiezer. Mensen naar de stembus krijgen is dus erg belangrijk. Gevaar voor iedere kandidaat zijn stemmers die thuisblijven omdat ze denken dat hun kandidaat toch wel zal winnen.
8. Eén uur werk in 1957 is evenveel waard als twee uur in 1958
In Nederland kennen politieke partijen het fenomeen ‘permanente campagne’. Want wie tijdig een kiezer aan zich weet te binden heeft er een stem, en mogelijk een vrijwilliger bij. Maar gezien de wispelturigheid van kiezers lijkt dit principe meer dan vijftig jaar later minder bruikbaar. De kiezer van 2012 is er één die snel switcht, en op het laatste moment zijn keuze maakt. Desalniettemin is het zaak om als partij en lijsttrekkers tijdig op de kaart te staan. Naamsbekendheid en herkenbaarheid blijft nog altijd één van de belangrijkste zaken bij verkiezingen. Dit jaar zijn er verschillende nieuwe lijsttrekkers die vol aan de bak moeten om hun naamsbekendheid te maximaliseren.